Daphne van de Bongardt
Wat houdt uw werk in (gerelateerd aan seksuologie)?
Ik doe nu bijna tien jaar onderzoek naar jongeren en seksualiteit (zie hier een overzicht van mijn publicaties), en geef hier ook met veel plezier onderwijs over aan studenten binnen de Pedagogische Wetenschappen. Ik vind het belangrijk dat (toekomstige) professionals werkend met kinderen, jongeren, ouders en andere opvoeders iets leren over seksualiteit. Ik heb dit zelf altijd een interessant thema gevonden. Als kind leende ik een bibliotheekboekje over een gezin waar een nieuw baby’tje kwam, dus over de welbekende ‘bloemetjes en bijtjes’. Na 3x verlengen vroeg mijn moeder de bibliothecaresse of er nog andere boekjes waren; ze kwam aan met een boek over baby’s, maar weinig bloemetjes en bijtjes. De teleurstelling moet aan me af te lezen zijn geweest, want mijn moeder zei tegen de bibliotheekmevrouw “het gaat volgens mij niet om de baby’tjes, maar om het baby’tjes máken”. Ik herinner me dat als een beetje een schaamtevol moment, maar nu kom ik er natuurlijk gewoon hardop vooruit: ik vind menselijke seksualiteit –en hoe we als kinderen, pubers en volwassenen leren over liefde, seks en intimiteit– bijster interessant!
Tijdens mijn studietijd begon de aanloop naar mijn ‘professionele affiniteit’ met deze thematiek met interesse in gender-vraagstukken tijdens mijn bachelor Sociaal-Culturele Wetenschappen aan de Vrije Universiteit. Daarna ben ik de internationale sociologie-master Gender, Sexuality and Society gaan volgen aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens dit masterjaar heb ik zelf een onderzoeksstage ingebouwd bij Rutgers, het kenniscentrum op het gebied van seksualiteit. Binnen deze stage heb ik een kwalitatief onderzoek opgezet en uitgevoerd naar seksuele voorlichting (beleid en praktijk) op middelbare scholen: hoe doen Nederlandse docenten dat, waar lopen ze tegen aan, wat voor training krijgen ze hiervoor tijdens de docentenopleiding, en wat kan beter op dat gebied? Op dat onderzoek heb ik mijn afstudeerscriptie, maar ook een Nederlands en Engelstalig artikel geschreven. Bovenal ontdekte ik dat ik onderzoek doen heel gaaf vond, en dat ik daar meer over wilde leren. Ik heb toen besloten om nog een extra research master te volgen aan de Universiteit van Amsterdam in de richting van pedagogiek en onderwijskunde, waar ik heel veel aan heb gehad.
Na de afronding van mijn sociologie- en pedagogiek-studies ben ik gaan promoveren aan de Universiteit Utrecht. Mijn onderzoek was onderdeel van het grotere Project STARS: de eerste grootschalige longitudinale studie naar seksuele ontwikkeling van adolescenten, en verschillende contexten die daarbij een rol spelen (zie ook het themanummer van het Tijdschrift voor Seksuologie over Project STARS: jaargang 40, nummer 4). In mijn proefschrift heb ik me gericht op de rol van ouders en leeftijdgenoten. Na mijn promotie in 2015 ben ik als postdoc gaan werken aan de Universiteit van Amsterdam, waar ik een bijzonder speed-date onderzoek heb uitgevoerd op muziekfestival Lowlands, tijdens de eerste editie van Lowlands Science. Met dat onderzoek hebben we gegevens verzameld van bijna 900 speed-date interacties, waarmee we kunnen onderzoeken welke kenmerken voorspellen dat iemand door andere echte ‘singles’ wordt gezien als een interessante potentiele romantische partner. Bijzonder hieraan was dat we de helft van de speed-dates geblinddoekt hebben gedaan, om te kunnen kijken wat er gebeurt als uiterlijk geen rol speelt bij eerste aantrekking en partnerselectie. Die data zijn we nu nog druk aan het analyseren en beschrijven, en er is nog veel meer mee mogelijk. Zo willen we het videomateriaal dat we hebben van al die speed-date interacties gaan coderen, om te zien welke verbale en non-verbale interacties bijdragen aan een “match”; een mooi project dus. Daarnaast heb ik in deze periode een college mogen geven bij de Universiteit van Nederland, in de collegereeks over seks, onder andere samen met collega prof. dr. Ellen Laan (AMC). Dit was een uitdagende maar fantastisch leuke manier om mijn wetenschappelijke onderzoek kort maar krachtig uit de doeken te doen aan een breed publiek.
Sinds september 2016 ben ik als universitair docent en onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Afgelopen zomer heb ik van de Nederlandse Vereniging voor Wetenschappelijke Onderzoek (NWO) een prestigieuze Veni subsidie ontvangen voor mijn onderzoek, getiteld “Lieve seks of sexy liefde?”, dat ik vanaf januari 2018 zal gaan uitvoeren (zie ook de link bij de rubriek “Trots op” in deze nieuwsbrief). Ik zal daarin gaan kijken hoe relationele en seksuele ontwikkelingen van jongeren met elkaar zijn verweven, welke factoren samenhangen met gezonde/positieve/risicovolle ontwikkeling op deze gebieden, en hoe deze ontwikkelingen samenhangen met individueel welzijn (fysiek, mentaal, sociaal). Wat de titel wil zeggen is dat ik ga onderzoeken of jongeren het goed doen op seksueel gebied omdat ze het goed doen op relationeel, gebied, of andersom. Ik verwacht dat dit beide kanten op gaat. Wat bijzonder is aan mijn studie is dat traditioneel onderzoek zich OF richt op romantische relaties OF op seksualiteit, en zelden op de combinatie. Dat is gek, want, in tegenstelling tot wat de hype over “casual sex” in onderzoek en de media ons wil doen geloven, hebben de meeste jongeren seksuele ervaringen binnen de context van een romantische relatie. Die relationele context is ontzettend belangrijk om in acht te nemen. Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat jonge meiden vaak (zonder SOA-test) stoppen met condoom gebruik naarmate hun verkering verder vordert, omdat ze dat zien als een soort symbool voor het vertrouwen dat ze in hun lief hebben. Dit is belangrijk om te weten, voor ouders en voorlichters: een technisch verhaal over SOA’s is dus niet altijd genoeg. Ik ga echter niet alleen kijken naar potentiele risico’s, zoals onveilige seks of conflicten binnen relaties, maar juist ook naar positieve aspecten van intieme relaties, zoals plezierige seks en affectie. Dit soort aspecten worden momenteel nog onderbelicht in onderzoek naar intieme relaties van jongeren, maar ook in seksuele voorlichting. Tot slot ga ik niet alleen kijken naar individuen, maar echt naar relaties, door beide partners van 30 heteroseksuele stellen (18-25 jaar) te interviewen over hun relationele en seksuele levensloop, meermalig vragenlijsten te laten invullen en gedurende een week een dagboek te laten bijhouden over hun relationele en seksuele beleving, en te observeren in interactie met elkaar en hun beste vriend(inn)en om te zien hoe ze met elkaar communiceren over bijvoorbeeld seksualiteit. Met al deze verschillende soorten onderzoeksgegevens verwacht ik belangrijke nieuwe inzichten te verkrijgen in dynamische samenhang tussen liefde, seks en algemeen welzijn, en dyadische wederzijdse beïnvloeding tussen peers en partners.
Behalve meer kennis genereren over deze onderbelichte topics, hoop ik met dit project een bijdrage te leveren aan de bestaande ‘kloof’ tussen de seksuologische en relatie-therapeutische praktijk. Dat seksuologen en relatietherapeuten zich steeds bewuster van worden van de raakvlakken tussen de seksualiteit en relatiedynamieken was voor mij goed te zien tijdens de studiedag ‘It’s a thin line between love and seks’, georganiseerd op 24-juni-2016 door de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS) en de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie (NVRG). Op deze studiedag stond het idee centraal dat kruisbestuiving tussen de beide vakgebieden niet alleen waardevol is, maar dat een beter begrip van de relationele context waarin veel aspecten van seksualiteit plaatsvinden, enerzijds, en de seksuele aspecten die relevant zijn voor hoe romantische relaties zich ontwikkelen, anderzijds, ook noodzakelijk is om cliënten beter te begrijpen en behandelen. Ik hoop dat mijn onderzoeksbevindingen zullen bijdragen aan meer wetenschappelijk onderbouwde kennis, vaardigheden en attituden van seksuologen en relatietherapeuten met betrekking tot de verwevenheid van romantische en seksuele ontwikkelingsprocessen, waarmee zij hun cliënten van betere behandeling kunnen voorzien. Uiteindelijk hoop ik gezamenlijk (onderzoekers, opvoeders, voorlichters, clinici) te kunnen bijdragen aan een gezonder en prettiger seks- en liefdesleven van jongeren en volwassenen.
Heeft u een boekentip (gerelateerd aan seksuologie?)?
Ik heb zeer (te) veel boekentips, maar beperk me tot dit boek, waar ik ook een review over heb geschreven in het Tijdschrift voor Seksuologie (jaargang 40, nummer 3): Liefde. Wat hersenonderzoek onthult over de klik, de kus en al het andere van Mark Mieras (2010, Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 240 pag., €.12,50). Dit boek heeft mij meer bewust gemaakt van het belang om seksuologisch onderzoek te kaderen in de relationele context waarin veel aspecten van seksualiteit plaatsvinden en ontwikkelen. Het boek van Mieras is een prettig leesbaar, wetenschappelijk onderbouwd naslagwerk voor geïnteresseerde seksuologen om zich in te lezen in de thematiek van de liefde.