Marieke Dewitte
Wat houdt uw werk in (gerelateerd aan seksuologie)?
Na mijn opleiding psychologie aan de Universiteit Gent was ik van plan om meteen door te gaan met een seksuologie-opleiding, want dat ik seksuoloog wou worden stond allang vast. Tijdens mijn studiejaren werd alleen maar bevestigd dat seksuele en relationele thema’s me mateloos boeiden. Die seksuologie-plannen werden even on hold gezet toen ik na het behalen van mijn diploma het voorstel kreeg om een doctoraatsonderzoek te doen over hechting in romantische relaties, een thema dat me heel erg trok. Hoewel ik mezelf als clinicus zag veeleer dan als onderzoeker (hoezo onderzoek doen is een job?), kon ik tijdens mijn doctoraat ervaren dat onderzoek doen ontzettend boeiend is, waardoor de keuze voor een verdere academische carrière als vanzelf - want niet heel bewust, doordacht of strategisch - aanvoelde. Maar wat dan met mijn oorspronkelijke interesse in de seksuologie? Ik besloot tijdens mijn postdoc jaren een opleiding seksuologie te gaan volgen, aan de RINO te Amsterdam. Ik moest en zou les krijgen van Rik van Lunsen. Mijn passie neemt het wel vaker over van mijn ratio. Twee keer per maand s ’avonds op en af sporen naar Amsterdam was geen sinecure. Maar hé, na 2 jaar had ik de bevestiging dat seksuologie mijn veld zou worden, ook op vlak van onderzoek. Ik deed ervaring op als clinicus in het MUMC te Maastricht en ging aan de slag als seksuoloog in het Centrum voor Gender en Seks van het UZ Gent, waar ik samen met Guy T’Sjoen een seksuologie-opleiding opstartte, naar analogie van de opleiding in Amsterdam. Ondertussen ging ik me steeds meer toeleggen op het bestuderen van seksuele responsen en verwonderde ik me over het feit dat seksonderzoek zo individueel bepaald was en maar weinig rekening hield met de relatiecontext waarin seks zich vaak afspeelt. Mijn achtergrond in hechting en relatie-onderzoek probeer ik nu te combineren met onderzoek naar seksuele responsen om aldus beter te begrijpen hoe seksuele opwinding zich ontwikkelt tussen partners. Ondertussen was ik een beetje rusteloos geworden in Gent. Een studie, doctoraat en postdoctorale aanstelling op dezelfde plek … moet ik mijn horizon niet even verleggen en een ander klimaat gaan opzoeken? Dat ander klimaat bleek minder exotisch te zijn dan aanvankelijk gedacht, want ik ging naar de universiteit van Maastricht. Of je dat dan echt als het ‘buitenland’ kan beschouwen, valt te bediscussiëren. Ondertussen werk ik daar reeds 10 jaar als Assistant Professor in de Experimental Health Psychology sectie van de vakgroep Clinical Psychological Science. Ik doe vooral onderzoek naar en doceer over seksualiteit. Mijn onderzoek richt zich op basismechanismen van seksueel functioneren, interpersoonlijke dynamieken van seksuele opwinding, dyadische interacties tussen partners op vlak van seksuele opwinding, en hechting in relatie tot seksuele responsen. Mijn klinische (onderzoeks)focus richt zich voornamelijk op genitale pijn bij vrouwen. Het klinisch werk heb ik even gepauzeerd om het dyadisch sekslab verder te kunnen opbouwen, want het zoeken naar funding blijft een heuse tijdsinvestering. Maar ik mis het klinisch contact en ik ben ervan overtuigd dat de kruisbestuiving tussen onderzoek en praktijk me een betere onderzoeker en clinicus maakt. Ik geef verschillende cursussen, gastcolleges en workshops over seksualiteit aan universiteiten en post-academische opleidingen, nationaal en internationaal. Daarnaast geef ik regelmatig lezingen voor het algemene publiek zodat mijn kennis ook ruimer verspreid kan worden dan de academische wereld. Sinds 2 jaar ben ik hoofredacteur van het Tijdschrift voor Seksuologie, ik ben lid van de raad van bestuur van Sensoa (Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid) en ik ben Secretaris-Generaal van de European Society of Sexual Medicine, waar ik als enige vrouw en psycholoog probeer het biopsychosociaal denken verder te promoten in een voornamelijk mannelijke en medische context.
Wat was uw drijfveer om zich met seksuologie / seksualiteit bezig te houden?
Het begon met stoerdoenerij. Toen Goedele Liekens met haar eerste programma op de radio te horen was, ging er een schokgolf door Vlaanderen. Plots had iedereen het over ‘de Lieve Lust’. Hé, een seksuoloog, dat moet wel iets speciaal zijn en als 12-jarig kind wil je jezelf laten gelden, dus ik verkondigde heel luid dat ik seksuoloog zou worden. Ik vond alles wat met seks te maken had trouwens heel gewoon, mede door mijn open opvoeding. Ik kon heel gemakkelijk over seks praten, ging zonder schaamte op seksuele ontdekkingstocht en merkte dat veel van mijn vrienden dat een stuk moeilijker vonden. Vreemd, seks is toch des mensen. Doorheen de jaren werd duidelijk dat ik echt iets wou doen aan die preutsheid en gesloten communicatie als oorzaak van zovele seksuele en relationele moeilijkheden. Mijn studiekeuze was beslist, psychologie (met een keuzepakket van vooral vakken over relaties) om dan later te specialiseren in de seksuologie.
Wat was uw mooiste ervaring op professioneel vlak?
Ik geef regelmatig lezingen en workshops, ook als onderdeel van Sexual Medicine curricula. In die hoedanigheid ben ik al vaak in landen terecht gekomen waar praten over seks, zeker voor vrouwen, allesbehalve evident is. Zo gaf ik een lezing in Abu Dhabi over female genital mutilation, waarbij minstens een vierde van de mannelijke artsen de zaal ostentatief verliet na 5 minuten en me weigerde aan te kijken tijdens de koffiepauze. Tijdens het debat achteraf werd er me op gewezen dat ze toch de term ‘female genital cutting’ prefereerden en dat deze praktijk nu goed gecontroleerd gebeurde in erkende ziekenhuizen. Ja, alsof vrouwen dankbaar mogen zijn dat hun mogelijkheid tot seksueel genot tenminste in ‘erkende’ omstandigheden ontnomen wordt. En dat is nog niet eens zolang geleden. Ik werd er even moedeloos van, maar dan bedacht ik: Als ik ook maar één arts kan raken, dan zijn er weer zoveel vrouwen die mogelijks een beter seksueel leven tegemoet gaan. Daarnaast heb ik bijzondere herinneringen aan de lessenreeks die ik gaf in het kader van een Sexual Medicine School in Bangladesh. Het viel me op hoe weinig basiskennis artsen hadden over het seksueel functioneren, hoe binair en patriarchaal gender benaderd wordt en hoe transgender moeilijk te rijmen was met hun religieuze overtuigingen. Wel was er veel openheid en interesse in ons “Westers” denken, oprechte vragen van oprechte mensen met heel oprechte intenties om de seksuele gezondheid in hun land te verbeteren. Dat vrouwen via de dermatoloog (want dat zijn vooral vrouwelijke artsen terwijl gynaecologen, andrologen en psychiaters toch nog vooral mannen zijn) een ingang proberen te vinden om over hun seksuele problemen te praten, is alvast een eerste stap.
Wat is volgens u een onderbelicht onderwerp binnen het vak?
Zoals eerder aangegeven vind ik het heel opmerkelijk dat seksonderzoekers maar weinig rekening houden met relationele variabelen en dat relatie-onderzoekers maar weinig interesse tonen in seks. Seks vindt heel vaak plaats in de context van een relatie en seksuele problemen spelen zich primair af tussen partners eerder dan tijdens solitaire seks. Het lijkt me dus evident om de partner te betrekken in onderzoek en praktijk, ook als de problemen vanuit een medisch kader benaderd worden. Meer algemeen valt het me op hoe moeilijk het is om waardenvrij onderzoek te doen en hoe de hypothesevorming veel van onze onderliggende maatschappelijke en morele oordelen verbergt. Denken we maar aan het onderzoek naar de impact van porno dat veelal uitgaat van negatieve gevolgen op seksuele ontwikkeling, relatiekwaliteit en -stabiliteit, en seksueel functioneren. Ook wat betreft onderzoek naar genderverschillen in seksuele responsen blijft de idee dat ‘mannen van Mars komen en vrouwen van Venus’ sterk prevaleren. Meer onderzoek naar gendergelijkheid en genderoverlap zou alvast helpen om het ‘gender doen’ en het binair denken in te dijken. Een andere algemene observatie is dat onze huidige modellen over seksueel functioneren, al dan niet in een relatiecontext, voornamelijk gebaseerd zijn op onderzoek in WEIRD (White Educated Industrialized Rich Democratic) populaties. Er is echt nood aan meer diversiteit in onderzoek.
Wat is uw passie naast uw werk?
Ik heb van mijn 10 tot 18 jaar een theateropleiding gevolgd en had even de idee om van theater mijn beroep te maken. Mijn interesse in psychologie en seksuologie heeft echter de bovenhand genomen, toch een meer ‘veilige’ optie bedacht ik zo. Ik heb lang in verschillende amateurgezelschappen gespeeld en ontzettend veel geleerd over ‘de psyche’ van de mensen door me telkens weer te verdiepen in een bepaalde rol. Ik heb het geluk gehad om met een aantal toppers in de theaterwereld te werken en die ervaringen koester ik. Toen ik de overstap naar Maastricht maakte en naar Hasselt verhuisde ben ik zelf gestopt met spelen, maar ik blijf frequent theaterstukken bijwonen. Ik ben ook een fervent sporter. Vooral lopen is voor mij de ideale manier om mijn continue stroom aan gedachten, analyses, ideeën en emoties even te parkeren en mijn hoofd en lijf tot rust te brengen. Daarnaast start ik mijn dag altijd met 20 minuten yoga. Ik vind het heerlijk om s ’morgens rustig contact te maken met mijn lichaam.
Heeft u een boekentip (gerelateerd aan seksuologie?)?
Ik lees veel boeken binnen het ruime veld van de seksuologie. Elke keer als ik mezelf voorneem wat meer non-fictie te gaan lezen, komt er weer een boek uit dat ik toch maar even wil lezen. Ik vind het boek van Dirk De Wachter over liefde als onmogelijk verlangen heel relevant omdat hij de idee van ‘goed genoeg relaties en goed genoeg seks’ promoot. Ik ben ervan overtuigd dat veel problemen de dag van vandaag te maken hebben met de hoge verwachtingen over passionele seks en relaties die in onze maatschappij gecultiveerd worden. Dat liefde zich toont in (de sleur van) het dagelijkse leven vind ik een geruststellende gedachte. Daarnaast raad ik het boek van Staf Henderickx aan “Zit seks tussen de oren?” Hij beschrijft op een heel toegankelijke manier de biologie alsook de evolutie van seks en liefde doorheen de eeuwen heen. Hij gaat ook dieper in op de invloed van genetica en epigenetica en legt daarmee de link naar maatschappelijke invloeden op seks en liefde. Wat ik heel erg waardeer is dat hij het binaire denken en de strijd tegen het seksisme op een heel eenvoudige en directe manier uitlegt, waardoor ik dit boek aanprijs voor het ruime publiek.